'Maar zouden die anderen niet bezig zijn een offer te brengen waar ze later plezier van hebben,' opperde ik. 'Als wij vijftig zijn, slapen we onder de bruggen en moeten we nog steeds om baantjes gaan vragen bij het studentenarbeidsbureau. Terwijl zij als ze vijftig zijn, een buitenhuis aan de Vecht hebben, en op hun kantoor alleen maar het ochtendblad hoeven te gaan lezen.'
'O nee,' stelde Max me met beslistheid gerust. 'Als wij vijftig zijn, zullen we ons ochtendblad lezen op het terras van ons buitenhuis.'
'Ja, natuurlijk. Je hebt gelijk,' zei ik met welbehagen.
'Dat anderen nu accepteren dat ze in kantoren worden opgesloten, is op zichzelf al een slecht teken. Ze zullen nóóit de vrijheid verwerven. Ze doen op hun vijftigste trouwens altijd meer dan alleen de krant op hun kantoor lezen. Ze werken zich op die leeftijd nog steeds rot. Voor de vrijheid moet je een school doorlopen. En wij doorlopen die school, de anderen niet.'
Uit: Onze hoogmoed
Geen opmerkingen:
Een reactie posten