Deedee vroeg of hij mijn telefoon mocht lenen om zijn vader te bellen. Hij had een plan. Hij vertelde het mij allemaal en was vastberaden en moest nu bellen. We waren in het park bij ons huis, ik met de zaterdagkrant, de jongens voetbalden.
Oké, zei ik. Deedee kende het nummer uit zijn hoofd. Hij sprak weer op die zelfverzekerde toon. Zo van: Luister, ik moet je iets vertellen.
En Ivan moet gezegd hebben: Ik luister.
Nou. Ik heb iets bedacht, luister. Ik ben bij de papa van Ruben en ik heb hem ook al verteld van mijn plan en het zit zo. Die meneer uit Frankrijk vroeg of je daarheen wilde komen, in de zomer geloof ik, en je zei dat je niet wilde. Maar als we nou met z'n allen gaan dan is het gezellig voor jou. En dan kan ik je zien optreden.
Hij was stil, en Ivan ook.
Nou? vroeg Deedee.
Uit: De laatste ontsnapping
Geen opmerkingen:
Een reactie posten