maandag 21 juli 2014

Adriaan van Dis

Ondanks zijn zorgvuldige wijze van kleden was Mulder een onzichtbare man in zijn buurt, of misschien dankzij, want er viel niets op hem aan te merken. Zo was hij al honderden keren het plein voor de kerk overgestoken en nog nooit had iemand hem aangekeken, maar met de hond naast zich voelde hij ineens alle ogen op zich gericht. Niet de trilstaart trok de aandacht, een gehavende staak in de ochtendwind, nee, ze keken naar hem, naar een meneer die net deed of hij er niet stond omdat hij zijn hond brutaal op het plein liet kakken. Geen zakje of krant bij de hand natuurlijk. Bij de kiosk knikten al twee dames zijn kant uit. En ja hoor, de hond ging ook nog eens uitgebreid plassen. Een gele rivier slingerde om zijn schoenen. De dames stootten elkaar aan. Ja, ja, kalm maar, hij zou meteen een krant kopen om de rommel op te ruimen. De conservatiefste uit het rek, een pleitbezorger van orde en fatsoen, om het hele plein te laten zien hoe netjes hij was. Hooghartig betaalde hij de kioskhouder, de schouders breed voor kritiek, maar de dames traden zijn hond allerhartelijkst tegemoet: 'Daar is ie dan.' 'Ben je daar eindelijk!' Ze bogen blij voorover en lieten zich met gekwispel begroeten.

Uit: De wandelaar

2 opmerkingen:

  1. Beste Arda,
    Een prachtig kort verhaal! Ik kende dit fragment niet, maar het maakt nieuwsgierig naar meer. Toch een stukje leesbevordering dus.
    Hartelijke groeten,
    Irene 1.10

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ha Irene,
      Daar draait het natuurlijk allemaal om, om leesbevordering ;-)
      Groet, Arda

      Verwijderen